IJzersterk advocatenteam verdedigt Keniaanse vice-president bij internationaal strafhof

Alweer een nieuwe wending in de turbulente Keniaanse zaak die bij het internationaal strafhof (ICC) dient. Karim Khan, de succesvolle Britse strafpleiter die bekend staat om zijn aanvallende stijl, zijn bloemrijke taalgebruik, zijn venijn en grote woorden, zit prominent in het voorste advocatenbankje bij de aanvang van de zitting, afgelopen dinsdag (14 mei). De lampen in de rechtszaal weerspiegelen op zijn glanzend kale hoofd. De aanwezigheid van de raadsman bevestigt berichten dat hij door niemand minder dan de Keniaanse vice-president William Ruto is gevraagd om zijn advocatenteam te komen versterken. Dat is om meerdere redenen pikant. Ruto gold juridisch als tegenpartij van Khans eigen cliënt, topambtenaar Francis Muthaura, die onlangs opgelucht adem kon halen omdat de aanklachten tegen hem werden ingetrokken. Het was de ICC-hoofdaanklager zelf die op 11 maart in een dramatische videoboodschap verklaarde dat het onmogelijk was een proces te voeren tegen Muthaura. De redenen voor het schrappen van de zaak waren overigens schokkend: getuigen à charge werden geïntimideerd en zelfs gedood, een cruciale getuige had toegegeven te zijn omgekocht, en in het algemeen blokkeerde de Keniaanse staat het strafrechtelijk onderzoek door de investigators van het strafhof.

Na het vervallen van de zaak tegen zijn cliënt is strafpleiter Khan dus overgestapt naar de ploeg van topadvocaat David Hooper. Dat belooft wat voor de processen, die al hadden moeten beginnen maar telkens worden uitgesteld.

Even terugspoelen. Eind 2010 maakte de toenmalige ICC-hoofdaanklager bekend zes Kenianen (drie politici, twee hoge ambtenaren en een journalist) te willen vervolgen wegens misdrijven tegen de menselijkheid tijdens het geweld na de verkiezingen van 2007. Het strafhof besloot de zaken tegen de verdachten volgens de etnisch-politieke scheidslijnen van de strijdende groepen te splitsen in: Kenia 1 (Ruto, Sang en Kosgey) en Kenia 2 (Kenyatta, Muthaura, Ali). In 2012 echter oordeelden de rechters dat er tegen twee verdachten onvoldoende bewijs was. Zo bleven er vier over. Tot twee maanden geleden de aanklachten tegen topambtenaar Muthaura werden geschrapt en het aantal verdachten slonk naar: drie.

De strafpleiters, die in de rechtszaal als een beschermwal om Ruto zitten, hebben er duidelijk lol in. Hooper, Khan en hun teamleden lachen breeduit. Tot de drie rechters binnenkomen en iedereen in een plechtige stilte opstaat, buigt en weer gaat zitten.

Met het duo Hooper&Khan beschikt William Ruto, nog afgezien van zijn enorme macht als vice-president, over een waar power house aan advocaten. Hooper&Khan, die tot de wereldtop behoren, vormen een geduchte tegenstander voor de aanklagers die toch al onder zware druk staan. Niet alleen vanwege de veiligheidsproblemen die hun getuigen ondervinden. Onlangs kregen de aanklagers een ferme tik op de vingers van de rechters, die zware kritiek hebben op de manier waarop het strafrechtelijk onderzoek tegen de Keniaanse president Uhuru Kenyatta – die als enige verdachte in Kenia 2 is overgebleven  - verloopt. Sterker, een rechter trok zich terug. Formeel omdat ze tijdelijk aan de zaak was toegevoegd en het te druk heeft met andere bezigheden. Maar het vermoeden is dat haar onvrede een grote rol bij haar besluit speelde. De kritiek op het werk van de aanklagers in Kenia 2 straalt ook af op Kenia 1.

Als de zitting is geopend, blijkt Khan inderdaad het woord te voeren. Hij trapt af. Het advocatenteam eist dat Ruto straks, als het proces in de nabije toekomst van start gaat, niet bij zittingen aanwezig hoeft te zijn. Als vice-president verkeert hij immers in de ‘unieke positie’ dat hij de ‘grondwettelijke verplichting’ heeft om zijn volk te dienen, en die rol moet hij combineren met de rechtszaak tegen hem. Khan’s betoog draait om het woordje ‘shall’ in artikel 63-1 van het Statuut van Rome, het basisdocument voor het functioneren van het strafhof. ‘The accused shall be present during the trial.’ Wat betekent dat zinnetje nu precies? Voor Khan is het duidelijk: Voor de verdachte is het niet een ‘plicht’ om een proces bij te wonen, maar een ‘recht.’ Hij mag dus ook afwezig zijn. Het advocatenteam en cliënt Ruto kijken met een tevreden blik naar Khan, die nu echt warm begint te lopen. De strafpleiter opent zijn aanval op het strafrechtelijk onderzoek dat hij ‘massively grotesquely insufficient’ noemt. De aanklagers zouden getuigen op een extreem laat moment hebben gehoord, passages en namen in documenten die uit veiligheidsoverwegingen onleesbaar zijn gemaakt blijven veel te lang geheim voor de verdediging, en de duizenden pagina’s bewijsmateriaal worden veel te laat vrijgegeven. We hebben te maken met ‘an unilateral withholding of evidence,’ stelt het verbale kanon Khan. Hij heeft er geen twijfel over: ‘This case is falling apart.’

Als Khan klaar is, is het vuurwerk wel voorbij. Daarna komt de bedaarde, maar scherpe advocaat van de aangeklaagde Keniaanse journalist Joshua Sang aan het woord. Ook hij heeft een waslijst aan klachten, en vraagt of de startdatum van het proces nog eens met een half jaar kan worden uitgesteld tot november.

Kort krijgen de aanklagers de tijd om te reageren. Het valt allemaal wel mee, vinden ze, met al die vertragingen en problemen waar de advocaten over klagen. Laten we eerst maar eens met het proces beginnen, en dan zien we wel verder, is de teneur van hun betoog.

Aan het einde van de zitting is er nog een kleine verrassing. Khan vraagt of zijn cliënt Ruto één minuutje mag spreken. De rechters gaan akkoord. De Keniaanse vice-president, smaakvol gekleed in een maatpak, staat op. Hij is gekomen, zegt hij, om elke twijfel weg te nemen over zijn bereidheid tot medewerking met het hof. ‘Omdat ik ten eerste geloof in mijn onschuld en ten tweede omdat ik geloof in het recht.’ Hij wijst er op dat hij zijn verplichtingen jegens het hof en zijn verantwoordelijkheden als vice-president in evenwicht zal moeten houden, om vervolgens enkele woorden aan de slachtoffers van het verkiezingsgeweld, inmiddels bijna zes jaar geleden, te wijden. Zij hebben het recht te weten wie achter de ‘leugens en de samenzweringen zitten, die door een netwerk zijn gecomponeerd.’ Aan Ruto zal het niet liggen. Hij zich inzetten voor ‘gerechtigheid en waarheid,’ zegt hij.

Met deze frase van de verdachte politicus is de zitting ten einde gekomen.

Buiten is het grijs en nat. In het bushokje naast de entree van het strafhof schuilen personeelsleden en bezoekers tegen de regen. Maar niet de dame op de witte gymschoenen die eenvoudig gekleed gaat in iets te wijde, weinig modieuze beige jas. Zij lijkt zich niet druk te maken over het weer. Uit haar tas pakt ze een boek, slaat het open en begint de pagina met Japanse karakters te lezen. Het is even goed kijken. Zonder haar toga is ze opeens nauwelijks herkenbaar. Maar ze is het echt: voorzittend rechter Kuniko Ozaki die net de zitting in de Keniaanse zaak heeft geleid. Het is alsof de film voorbij is, we uit de bioscoop stappen en weer even moeten wennen aan het daglicht voor we in die andere wereld van het dagelijks leven stappen. De tengere magistraat, werkzaam bij een van de belangrijkste internationale hoven, wacht in de regen geduldig op de bus, en zal weldra onopvallend in de massa opgaan.